Droge voeten voor iedereen

Bijna 3800 kilometer waterkeringen beschermen de laaggelegen delen van Nederland tegen grote overstromingen vanuit zee, de rivieren en grote meren. Meer dan 60% van ons land is overstroombaar en hierbij gaat het ook nog eens om de meest dichtbevolkte gebieden van het land. De gevolgen van overstromingen kunnen catastrofaal zijn. De dramaserie “als de dijken breken” gaf een inkijkje in de zaken die kunnen spelen bij een moderne watersnood langs de kust: de uitval van communicatiemiddelen, de te korte beschikbare tijd om te evacueren, bestuurlijke en persoonlijke verwarring die zal ontstaan en de vraag; wie betaalt de schade aan particulieren? Pakken de verzekeraars dit risico bijvoorbeeld op? Er zijn dus voldoende redenen om een dergelijke ramp proberen te voorkomen.

Basisveiligheid voor overstromingsgebieden

De afgelopen jaren is er nagedacht over de vraag hoe veilig de overstroombare gebieden van Nederland zouden moeten zijn. Dit is gedaan op basis van een risicobenadering. Hierin zijn de kans op een dijkdoorbraak, de gevolgen ervan en de kosten van risicoreductie beschouwd. Een uitkomst van deze benadering is dat gebieden met meer schade en slachtoffers betere bescherming krijgen, dus strengere normen voor de waterkeringen. Om te voorkomen dat dunbevolkte gebieden een laag beschermingsniveau krijgen en mensen in die polders te veel risico lopen is er ook het criterium van basisveiligheid geïntroduceerd. De basisveiligheid zorgt dus voor een bepaalde mate van gelijkheid (en solidariteit) in het systeem. Iedere Nederlander achter de dijken krijgt een zodanige bescherming dat de maximale kans op overlijden door overstromingen eens per honderdduizend jaar is. Hiermee is deze kans ongeveer een factor tien kleiner dan voor verkeersongevallen, waar de kans voor de meest risicovolle groepen (jonge mannen) ongeveer eens per tienduizend jaar is.

Aan de hand van de basisveiligheid, beschouwingen van economische risico’s en kansen op grote groepen slachtoffers zijn nieuwe normen afgeleid. Deze zijn in het jaar 2015 vastgelegd in de wet en stellen eisen aan de toelaatbare overstromingskans van waterkeringen in een gebied. De nieuwe – vaak strengere – normen resulteren in een versterkingsopgave van meer dan 1000 kilometer aan waterkeringen.

“De nieuwe deltawerken”

Deze risicogebaseerde manier van normeren is uniek in de wereld. Ook bijzonder is dat waterschappen en het rijk afspraken hebben gemaakt om de maatregelen die komende jaren genomen moeten worden samen te financieren. Hiervoor is een Deltafonds van bijna 1 miljard Euro per jaar beschikbaar. Bij de invulling van het versterkingsprogramma is er speciale aandacht voor innovatieve maatregelen en kansen voor natuurlijke ingrepen. Door het systeem de komende decennia grootschalig aan te pakken realiseren we in ons land “de nieuwe deltawerken”. Aansprekende voorbeelden zijn de Ruimte voor de Rivier projecten, de zandmotor voor de Delflandse kust en geplande grote werkzaamheden zoals de versterking van de Afsluitdijk en uitbreiding van de sluizen bij IJmuiden.

In grote delen van de wereld is er ook behoefte aan droge voeten. Met de verwachte zeespiegelstijging en toenemende bevolkingsaantallen in kustgebieden worden de problemen alleen maar groter. Met voorbeelden uit eigen land als vertrekpunt kunnen Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen daarmee ook in andere delen van de wereld een belangrijke bijdrage leveren.

foto-bas-jonkman

Over de auteur

Bas Jonkman is hoogleraar integrale waterbouwkunde aan de TU Delft. Zijn onderwijs en onderzoek richten zich op overstromingsrisico’s en het ontwerp van waterbouwkundige systemen, zoals dijken en stormvloedkeringen. Hij werkte in het verleden voor Rijkswaterstaat, Royal HaskoningDHV en UC Berkeley. Hij is tevens adviseur bij Rijkswaterstaat en lid van de Adviescommissie Water en het Expertise Netwerk Waterveiligheid.

Meer lezen?

Kies rechts in het menu het volgende verhaal over solidariteit dat u wilt lezen of ga terug naar de overzichtspagina.

Terug naar overzicht