Doorrijden na een ongeval, bijna iedereen spreekt er schande van. Of het nu gaat om een deuk in de bijrijdersdeur van een andere auto of een fietser met fikse verwondingen scheppen en niet te hulp schieten. Maar wie zijn die doorrijders nu eigenlijk?
Doorrijden na een ongeval gebeurt vaker dan je denkt. Ruim 60 keer per dag rijdt een bestuurder door, nadat hij tegen een geparkeerd voertuig gereden is. In die gevallen gaat het meestal om een kleine deuk of kras.
Maar het kan ook erger: dagelijks rijden 3 bestuurders door na het veroorzaken van een ongeval met letsel. Het slachtoffer wordt dan hulpeloos achtergelaten. Slechts een klein deel van die groep staat uiteindelijk voor de rechter.
Volgens het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum, dat onderdeel is van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, gaat het in 26,3 procent van de geregistreerde ongevallen met letsel om een doorgereden 50-plusser. De 18- tot 24-jarigen rijden iets minder vaak door, maar zijn nog steeds goed voor 22,9 procent van die gevallen. Het autobezit in de groep 50-plus is in absolute zin met meer dan 3 miljoen auto’s natuurlijk fors groter dan het autobezit in de groep 18-24 jaar (circa 250.000 auto’s), maar levert toch gefronste wenkbrauwen op. Opvallend, vindt landelijk verkeersofficier van justitie Achilles Damen. ,,In mijn loopbaan heb ik veel mensen in alle soorten en maten voorbij zien komen. Het is zeker geen homogene groep en ik heb niet het gevoel dat 50-plussers oververtegenwoordigd zijn.”
Het hazenpad kiezen
Damen constateert wel dat de 18- tot 24-jarigen tot een risicogroep behoren. Zij komen relatief vaker voor in verkeerszaken, meent hij. ,,Ze zijn vooral betrokken bij kleine ongevallen en snelheidszaken. Die lijn zie je terug in het hele verkeersstrafrecht.” De reden dat deze beginnende bestuurders vaker in aanraking komen met justitie is doordat zij minder rijervaring hebben en vaker met drugs of alcohol achter het stuur kruipen.
Het Waarborgfonds keerde afgelopen jaar ruim 52 miljoen euro uit aan schade door een onbekend gebleven motorrijtuig.
Verkeerspsycholoog Gerard Tertoolen kan zich voorstellen dat 18- tot 24-jarigen na een ongeval het hazenpad kiezen. ,,Ze zijn bang om gepakt te worden en besluiten daarom weg te vluchten. Dat betekent overigens niet dat ik het goedkeur.”
Wie het slachtoffer na een ongeval met letsel hulpeloos achterlaat, is strafbaar. Binnen 12 uur na het ongeval kunnen daders van doorrijden na kleine schades zich nog melden bij de politie zonder dat dat gevolgen heeft voor de rechtszaak. ,,Als je gevlucht bent uit stress, kan de ratio het later alsnog overnemen. Dat resulteert er vaak in dat men zich alsnog aangeeft. In zo’n geval wordt er rekening mee gehouden dat je als het ware ‘tot bezinning’ bent gekomen. Daar wordt dan rekening mee gehouden. Wanneer er sprake is van het achterlaten van een slachtoffer in hulpeloze situatie gaat dat niet op: dan ben je altijd fout”, laat Damen weten.
Het Waarborgfonds keerde afgelopen jaar ruim 52 miljoen euro uit aan schade door een onbekend gebleven motorrijtuig. Daarvan ging ruim 15 miljoen euro naar letselschade. Naar schade van geparkeerde voertuigen en dat van wegmeubilair gaat een nog hoger bedrag. ,,Dat komt ook vaker voor, dus gaat het om een kleiner bedrag per geval. Je moet je voorstellen dat letselschade van veel grotere impact is. Naast dat de auto gerepareerd of vervangen moet worden, is er ook nog een slachtoffer die hoogstwaarschijnlijk enkele operaties moet ondergaan. Dat kan permanente gevolgen hebben voor de kwaliteit van iemands leven”, aldus Jelle Smits van het Waarborgfonds.
“Ik heb nog steeds geen idee wie het geweest is. “
Verwerking van ongeval is moeilijk
Hans van Maanen van Vereniging Verkeersslachtoffers weet maar al te goed hoe het is om slachtoffer te zijn van een doorrijder. ,,Ik heb nog steeds geen idee wie het geweest is. Waarom men het doet, kan ik al helemaal niet begrijpen.” Het enige wat Van Maanen weet is dat hij door een Volvo werd aangereden toen de bestuurder bellend achter het stuur even niet oplette. Gewond bleef hij achter op de weg. ,,Toen ik daar op de grond lag, was geen vezel in mijn lijf bezig met het onthouden van het kenteken van de doorrijder. Dat je niet weet wie het gedaan heeft maakt de verwerking ervan nog moeilijker. Een plekje geven gaat daarom niet gemakkelijk.”
Dat slechts een klein deel van de doorrijders uiteindelijk voor de rechter staat, vindt Van Maanen een kwalijke zaak. ,,Ik snap dat het in sommige gevallen lastig te achterhalen is wie de dader is. Als er geen omstanders in de buurt waren tijdens het ongeval heeft niemand waarschijnlijk het kenteken genoteerd en wordt het lastig om de dader op te sporen.”