Met de introductie van de WAM en de bijbehorende verplichte WA-autoverzekering wilde de overheid in de jaren zestig waarborgen dat slachtoffers van verkeersongevallen hun schade vergoed kregen. Een klein deel van de bevolking verzette zich tegen die plicht, omdat hun geloof of overtuiging zo’n verzekering niet toestaat. Voor hen is toen een wettelijke vrijstelling ingesteld. Tegenwoordig gaat het om zo’n 5.000 vrijgestelde gemoedsbezwaarden. “Het is te vergelijken met hun opvattingen over ziekte: als je ziek bent, ga je naar de dokter, maar je laat je niet preventief inenten”, zegt specialist schade Peter Vreugdenhil. “Bij schade verzekeren de meeste mensen zich, betalen premie en de verzekeraar keert een vergoeding uit. Een gemoedsbezwaarde zal in de basis de schade pas achteraf regelen als hij een ongeval krijgt.”
Niet zomaar een vrijstelling
Wie zich als gemoedsbezwaarde wil laten registreren, kan daartoe een verzoek indienen bij het Waarborgfonds. Daarvoor is een ontheffing nodig van de Sociale Verzekeringsbank. Die krijg je niet zomaar: je moet daadwerkelijk elke vorm van verzekering weigeren. Zo’n vrijstelling is dus niet een eenvoudige manier om onder de WA-verzekering uit te komen. “Gemoedsbezwaarden mogen zichzelf noch iemand anders verzekeren. Zij mogen dus geen aansprakelijkheidsverzekering sluiten voor hun gezin. Een inwonende zoon mag bijvoorbeeld wel zijn brommer verzekeren als hij dat wil”, legt Frits Blees uit. Hij was van 1994 tot 2016 directeur van het Waarborgfonds.
Een veelgehoorde misvatting is dat gemoedsbezwaarden eenvoudigweg geen zin hebben om zich te verzekeren. “Het is geen kwestie van geen zin hebben, het is een gevolg van een serieuze geloofs- of levensovertuiging”, zegt manager schade Lodie van Duijse. “Maar deze mensen zijn meestal wel bereid én in staat om een schadevergoeding te betalen. De vrijstelling geldt uitsluitend voor het strafrecht: ze krijgen geen bekeuring omdat ze niet verzekerd zijn. Maar voor het schadevergoedingsrecht zijn ze net als iedere andere onverzekerde verplicht om de schade te vergoeden als ze aansprakelijk zijn.”
En dat gebeurt dan ook, hoe hoog de schade ook is. “We hebben ooit een schade in Zeeland gehad waarbij iemand een dwarslaesie opliep”, weet Blees. “De schade was meer dan een miljoen in guldens, maar de betrokken gemoedsbezwaarde heeft dat bedrag integraal terugbetaald. Dat kon mede doordat de kerkgemeenschap bijsprong. Niet alleen lokaal, maar landelijk leverden geloofsgenoten een bijdrage.”
Uniek systeem
De vrijgestelden betalen een jaarlijkse bijdrage voor de registratie van de vrijstelling: dat zijn dus administratieve kosten. Het FMG regelt die administratie. “Wij zorgen ervoor dat bij het Waarborgfonds de gegevens van de vrijstelling worden geregistreerd met een vrijstellingsnummer”, zegt Vreugdenhil. “De vrijgestelden betalen via hun bijdrage ook voor de uitkeringen die wij doen en niet kunnen verhalen. Die vrijstelling kost de gemeenschap dus niets: de kosten komen uiteindelijk bij de gemoedsbezwaarden zelf terecht. Als je niet een dergelijke geloofsovertuiging aanhangt, moet je die vrijstelling dus eigenlijk helemaal niet willen.”
Het FMG vormt een aparte schadevoorziening binnen het Waarborgfonds. “Die wordt berekend met een bandbreedte, zodat er niet meteen hoeft te worden bijgestort als het een jaar tegenvalt en er geen vrijval is als het een jaar meevalt”, zegt Blees. “Het is een uniek systeem in Europa. In Duitsland mag je bijvoorbeeld niet autorijden als je geweten je niet toestaat om een auto te verzekeren.”
Rol Waarborgfonds
In de basis zijn gemoedsbezwaarden in staat en bereid om schades te vergoeden. Dat neemt niet weg dat er, net zoals bij schadegevallen waarbij alle partijen wel verzekerd zijn, discussie kan ontstaan over de aansprakelijkheid. Dan is niet meteen duidelijk wie de schade moet vergoeden. “Via het Waarborgfonds is er voor die situaties een vangnetconstructie. Iemand die schade heeft, moet zich allereerst tot de gemoedsbezwaarde zelf wenden. Meent die niet aansprakelijk te zijn en wil die niet betalen, dan is er het Waarborgfonds.” Het aantal schades dat bij het Waarborgfonds wordt aangemeld is bescheiden: dat ligt onder de 100 per jaar. “Daarvan wordt de helft alsnog rechtstreeks door de gemoedsbezwaarde geregeld zonder dat het Waarborgfonds een uitkering doet”, zegt Vreugdenhil.
De ervaring van Blees is dat schades veelal direct met de benadeelde worden afgehandeld. “Is er een blikschade en is de aansprakelijkheid duidelijk, dan wordt dat doorgaans meteen onderling op straat afgehandeld. Daar komt geen verzekeraar of Waarborgfonds aan te pas. Is er een discussie over de schuldvraag, dan duurt het meestal lang en dan is het FMG een manier om ervoor te zorgen dat het slachtoffer in elk geval een vergoeding krijgt.”
Dat gebeurt bijvoorbeeld bij zware letselschades. “Een gemoedsbezwaarde heeft meestal niet het specialisme om te kunnen beoordelen hoe hoog de schadevergoeding moet zijn. Het kan zo zijn dat het Waarborgfonds de schaderegeling doet en de gemoedsbezwaarde daarvan op de hoogte houdt. Bedragen die worden uitgekeerd, worden dan tussentijds bij de gemoedsbezwaarde teruggehaald.”
Passend verantwoordelijk
Het FMG biedt dus een oplossing voor mensen die kiezen om te leven volgens de richtlijnen van hun geloofs- of levensovertuiging.
Meer artikelen uit de '80 jaar Vereende' reeks vindt u hier:
80 jaar de vereende