4 september '25 - Het uitgangspunt van de Wet Aansprakelijkheidsverzekeringen Motorrijtuigen (WAM) is dat het slachtoffer schadeloos gesteld moet worden door de verzekeringsmaatschappij waar de schadeveroorzakende auto verzekerd is.
Feit of fabel: Als een autoverzekeraar bij schade aan een derde de dekking van een bij hem verzekerde auto op basis van wettelijk toegestane uitsluitingen weigert, neemt het Waarborgfonds de behandeling van de schade over.
Wettelijke toegestane uitsluitingen
De wettelijke positie van het Waarborgfonds is die van vangnet, wanneer er geen verzekeraar (bekend) is van een motorrijtuig of wanneer een verzekeraar op basis van de wettelijke toegestane uitsluitingen van artikel 3 lid 1 WAM de dekking afwijst. De wettelijk toegestane uitsluitingen houden onder meer in dat wanneer iemand door diefstal of geweldpleging de macht over het verzekerde motorrijtuig heeft gekregen, de verzekeraar de dekking voor de aansprakelijkheid voor schade van een benadeelde kan afwijzen.
Als voorbeeld nemen we de situatie dat een verzekeraar de dekking afwijst op basis van een van de in de WAM genoemde uitsluitingen. Een gestolen auto raakt een aantal geparkeerde auto’s. De verzekeraar van het schadeveroorzakende voertuig wijst de dekking af op basis van het feit dat de auto gestolen is en dat men dus geen dekking hoeft te verlenen. Vervolgens verwijst de verzekeraar de benadeelde naar het Waarborgfonds.
Rol Waarborgfonds
Het Waarborgfonds gaat in zo’n geval na of de afwijzing van de dekking op de juiste gronden plaatsvindt. Immers, het uitgangspunt is dat de verzekeraar van de auto de schade aan benadeelde vergoed. Wat daarbij van belang is, is dat er inderdaad sprake is van een op basis van in de WAM genoemde toegestane uitsluiting, maar dat deze ook in de polisvoorwaarden is opgenomen. Het is namelijk geen verplichting om de uitsluitingen op te nemen, maar deze mogen door de verzekeraar gebruikt worden.
Wanneer na onderzoek door het Waarborgfonds blijkt dat de wettelijke toegestane uitsluitingen bijvoorbeeld niet of niet juist in de polisvoorwaarden zijn opgenomen, dan zal het Waarborgfonds de verzekeraar aangeven, dat hij de schade op basis van de WAM moet behandelen. Het komt ook voor dat de verzekeraar en het Waarborgfonds van mening verschillen over wie de schade in behandeling moet nemen. In dat geval is ter bescherming van de benadeelde de bepaling in de WAM opgenomen dat de eerst aangesprokene (het Waarborgfonds of de verzekeraar) de schade in behandeling neemt, waarna beide na overleg alsnog bepalen of er onderling wordt verrekend (artikel 24 lid 5 WAM).
Conclusie
De stelling is dus niet in alle gevallen van toepassing. De in de wet toegestane uitsluitingen zijn op zich niet voldoende om de dekking af te wijzen. Deze moeten in de juiste bewoordingen in de polisvoorwaarden als uitsluiting zijn opgenomen. Is dit niet het geval, dan moet de verzekeraar de schade in behandeling nemen en afwikkelen. De stelling is daarmee een fabel.
Auteur
Hans van der Wouden, Senior specialist verzekeringstechniek schade
