Schade door een motorijtuig
Reeds in 1970 heeft de Hoge Raad al eens beslist dat het Waarborgfonds aansprakelijk was voor een afgevallen, stilliggende kist op de snelweg (NJ 1970/162). Afgevallen lading wordt als onderdeel van een motorrijtuig beschouwd. Aan de eerste eis kan dan worden voldaan, mits de indiener inderdaad kan bewijzen dat de schade door dat voorwerp en op die plaats is ontstaan. In veel gevallen kan dat door een rapport van Rijkswaterstaat. In de praktijk zien wij ook schaden door afgebroken onderdelen van voertuigen, zoals bijvoorbeeld een losse uitlaat. Niettemin zullen er ook gevallen zijn waarbij niet komt vast te staan dat het voorwerp van een voertuig kwam. Wat te denken van stenen die van een viaduct zijn gegooid of takken die op de weg zijn gewaaid? Per geval zal dus goed moeten worden uitgezocht waar het schadeveroorzakende voorwerp mogelijk vandaan kwam. Wellicht dat de verklaringen van een getuige-inzittende of een bergingsbedrijf kunnen bijdragen. Ook beelden van een dashcam zijn dan goed bruikbaar.
De bestuurder
Over het algemeen kan worden aangenomen dat een bestuurder verantwoordelijk is voor de belading van zijn voertuig. Als een voorwerp niet goed is vastgezet, is daarmee de aansprakelijkheid van die bestuurder ook een gegeven. Dat laat onverlet dat de aanrijder mogelijk eigen schuld kan hebben omdat hij/zij zelf mogelijk onvoldoende voorzichtig heeft gereden. In beginsel hoeft men geen voorwerpen op de snelweg te verwachten, maar de omstandigheden van het geval zoals het tijdstip, drukte, zicht en weersomstandigheden zijn van belang.
Inspanningsverplichting
Wat de inspanningsverplichting betreft, zijn de opsporingsmogelijkheden veelal beperkt. In ieder geval is het vereist dat er een aangifte bij de politie / Rijkswaterstaat wordt gedaan. Dit kan ook van belang zijn in het kader van te leveren bewijs.
Conclusie
Volledigheidshalve wijzen wij nog op het wettelijk eigen risico van € 250. Rijdt iemand zijn band lek op een voorwerp, dan heeft een claim indienen meestal geen zin.
Tot slot nog een opmerking over de rol van de wegbeheerder. Deze is de eerst wettelijk aangewezene om de weg veilig te houden volgens 6.173 BW Door een zogeheten ‘tenzij-bepaling’ is de wegbeheerder echter niet verantwoordelijk als hij feitelijk niet de tijd heeft gehad om tijdig in te grijpen. Bij afvallende lading op de snelweg zal dit vaak aan de orde zijn.
Conclusie: in basis kan de Feit of Fabel bevestigend beantwoord worden, maar wel met diverse kanttekeningen en /of randvoorwaarden!
Auteur
Jelle Smits