Wat is dekking op basis van claims made?
Claims made-dekking houdt in dat de verzekerde alleen aanspraak kan maken op de AVB indien (1) hij tijdens de looptijd van de verzekering aansprakelijk wordt gesteld en (2) hij die aanspraak tijdens de looptijd van de verzekering op de juiste wijze aan zijn verzekeraar heeft gemeld.
Inlooprisico
Het komt voor dat de verzekerde tijdens de looptijd van de verzekering aansprakelijk is gesteld en dit meldt, maar dat de oorzaak van de aansprakelijkstelling is te herleiden tot een gebeurtenis die vóór de ingang van de verzekering heeft plaatsgevonden. Dit zogenaamde inlooprisico is niet altijd of niet volledig gedekt onder de AVB op claims made basis. Verzekeraars gaan daar verschillend mee om. In sommige gevallen is het inlooprisico (alleen) tegen betaling van een aanvullende premie mee te verzekeren.
Uitlooprisico
Omgekeerd komt het voor dat de verzekerde pas na afloop van de verzekerde periode aansprakelijk wordt gesteld voor een fout die is ontstaan tijdens de looptijd van de verzekering. Dit uitlooprisico is doorgaans niet gedekt onder een polis op claims-madebasis en het is niet altijd gedekt onder een opvolgende verzekering. Er doet zich dan een dekkingshiaat voor. Om het risico op een dekkingshiaat te voorkomen, voorzien claims-made polissen in sommige gevallen in een beperkte uitloopdekking. Daarnaast wordt voor een uitbreiding van de dekking op claims-madebasis gezorgd wanneer de verzekeringsvoorwaarden de mogelijkheid bieden om een omstandighedenmelding te doen. Dit houdt in dat wanneer de verzekerde voorziet dat hij voor een bepaalde gebeurtenis mogelijk aansprakelijk kan worden gesteld, hij daarvan tijdens de looptijd van de verzekering al melding bij de verzekeraar kan doen. Als hij dan na afloop van de verzekeringsperiode alsnog aansprakelijk wordt gesteld voor de gemelde omstandigheid, dan valt dat toch nog onder de dekking van de beëindigde AVB.
De adviseur
Als je als assurantieadviseur betrokken bent bij het opzeggen en af- of oversluiten van een AVB is het dus aan te raden altijd goed na te denken over het in- en uitlooprisico van de betrokken verzekeringen. De gevolgen van een claim die tussen wal en schip belandt door een dekkingshiaat, kunnen voor de klant groot zijn.
In eerdere uitspraken hebben het gerechtshof in Amsterdam en het hof in Den Haag benadrukt dat de assurantieadviseur die de aanvraag van een nieuwe AVB begeleidt een taak heeft om te wijzen op de risico’s van een dekkingshiaat.
Dat betekent echter niet dat een assurantieadviseur automatisch aansprakelijk is voor elk dekkingshiaat waarmee een verzekerde wordt geconfronteerd. De zorgplicht is altijd afhankelijk van alle omstandigheden van het geval. Dit blijkt ook duidelijk uit een recent oordeel van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
Hof Arnhem-Leeuwarden 6 oktober 2020, ECLI:NL:GHARL:2020:8087
In deze kwestie had een leverancier in 2013 een machine geleverd aan een partij in België. Medio 2015 vond een arbeidsongeval plaats bij de afnemer van de machine waarbij iemand kwam te overlijden. Het voorval werd niet bij de AVB-verzekeraar van de leverancier gemeld. De leverancier was ervan overtuigd dat zij niet aansprakelijk was en de Belgische afnemer zou het daarmee eens zijn, aldus de leverancier. Begin 2016 stapte de leverancier over op een AVB van een andere verzekeraar met een nieuwe assurantieadviseur als bemiddelaar. Kort voor het ingangsmoment van de nieuwe verzekering had de leverancier echter nog een aansprakelijkstelling met betrekking tot het voorval ontvangen van de verzekeraar van de afnemer van de machine. Enige tijd na het ingangsmoment van de nieuwe verzekering werd het voorval uit 2015 alsnog gemeld bij de oude en de nieuwe verzekeraar. Beide verzekeraars weigeren dekking. De oude omdat het voorval niet als omstandigheid binnen de looptijd is gemeld. De nieuwe omdat de verzekerde al voor het ingangsmoment van de verzekering aansprakelijk was gesteld.
De leverancier stelt vervolgens zijn nieuwe assurantieadviseur aansprakelijk en geeft aan dat de nieuwe assurantietussenpersoon (1) het voorval in België had moeten melden bij de vorige AVB-verzekeraar, (2) had moeten adviseren om dit te doen en (3) had moeten waarschuwen voor het risico van een dekkingshiaat.
Het hof gaat niet mee in de eerste twee verwijten. De oude AVB zat in de portefeuille van de vorige assurantieadviseur. Het was in dit geval niet aan de nieuwe assurantieadviseur om een omstandigheid te melden onder de oude AVB of daarover te adviseren. Dat ligt anders wat betreft het waarschuwen voor het risico van een dekkingshiaat. Het is, zoals ook de hoven in Den Haag en Amsterdam oordeelden, aan een nieuwe assurantieadviseur om een klant in te lichten over de risico’s van een overstap, volgens het hof. Maar het hof gaat niet zover om aansprakelijkheid aan te nemen. De nieuwe assurantieadviseur gaf aan weldegelijk te hebben gewezen op de risico’s van een overstap. Of dit klopte, kon niet direct met zekerheid worden vastgesteld.
Het hof onderzocht daarom eerst een ander punt en constateerde dat de leverancier al via verschillende andere kanalen was gewezen of zelfs geadviseerd om (mogelijke) conflicten te melden bij de verzekeraar van de toenmalige (oude) AVB en dit niet had gedaan waaronder door de Belgische arbeidsinspectie. Om die reden oordeelt het hof dat ongeacht of de leverancier nu wel of niet door zijn nieuwe assurantieadviseur voldoende is gewezen op het risico van overstappen en de mogelijkheid om bekende omstandigheden waaruit een conflict kan ontstaan alvast te melden, het onvoldoende duidelijk is dat de leverancier met aanvullende waarschuwingen over zou zijn gegaan tot melding van de omstandigheid. Het causaal verband tussen de eventuele fout en de schade ontbreekt om die reden.
De vraag over de zorgplichtschending kan dan verder in het midden blijven.
Deze assurantieadviseur komt hier met de schrik vrij.
Praktische tips
De uitspraak toont wel aan dat het belangrijk is om het afsluiten of de overstap van een klant op/naar een nieuwe AVB goed in te richten.
Het verdient daarbij de aanbeveling te wijzen op het risico van een dekkingshiaat en de mogelijkheid om in- of uitloopdekking af te sluiten om dit risico te beperken al naar gelang de mogelijkheden. Verder verdient het de aanbeveling om eventuele niet gemelde omstandigheden – dat zijn dus gebeurtenissen waar nog een aansprakelijkstelling op kan volgen (en aanspraak op de AVB) – te inventariseren bij de verzekerde(n) en de mogelijkheid om die omstandigheden alsnog te melden te bespreken met de klant.
Om bewijsdiscussie te voorkomen is het ook zeker aan te raden om de stappen van het afsluit- of overstaptraject, waaronder het bovenstaande, in het dossier vast te leggen. Dat kan bijvoorbeeld aan de hand van een formulier waarop de klant aangeeft of er omstandigheden bekend zijn waaruit nog een aanspraak op de oude AVB zou kunnen ontstaan en zo ja welke met aanvullende informatie over het belang om die voor de overstap nog te melden.
AVB-verzekeraars hanteren soms nog eigen voorwaarden waarop moet worden gelet. De Vereende biedt verzekeringsoplossingen voor risico’s die in de reguliere markt niet te verzekeren zijn. Dit geldt ook voor de AVB. De Vereende kent hierdoor een afwijkend acceptatiebeleid en speciale voorwaarden. Het inlooprisico voor de AVB is bij de Vereende niet verzekerd. Het uitlooprisico is, afhankelijk van de reden van beëindiging, onder bepaalde voorwaarden wel te verzekeren.
Als er een groot tijdsverloop zit tussen het bespreken van het bovenstaande en het ingangsmoment van de nieuwe verzekering, is het een mogelijkheid om kort voor het ingangsmoment van de nieuwe AVB de klant er nog een keer aan te herinneren dat na het eindigen van de vorige AVB geen aanspraken meer kunnen worden gemeld en de mogelijkheid bekende omstandigheden en aansprakelijkstellingen te melden voor de einddatum.
Auteur
Martijn Maas (JPR Advocaten)