De casus
8 maart 2023 - Het antwoord op deze vraag is belangrijk en heeft gevolgen voor de uitkeringsplicht van de WAM-verzekeraar. Wat was er gebeurd?
Na een voetbalwedstrijd reden drie ploeggenoten in een bestelbus terug van een uitwedstrijd naar Groningen. De bestelbus was verzekerd tegen aansprakelijkheid, conform de Wet Aansprakelijkheidsverzekeringen Motorvoertuigen (WAM). In Groningen wordt een extra passagier opgepikt. Deze passagier neemt plaats op de achterbank. Vervolgens wordt de rit vervolgd. Op een gegeven moment trekt de laatst ingestapte passagier plots aan de handrem, waardoor de bestelbus in een slip raakt en tegen een betonnen pilaar van een treinviaduct opklapt, waardoor degene achter het stuur en de naast hem zittende de bijrijder uit de bus geslingerd worden.
De bijrijder en de bestuurder raken ernstig gewond. De bijrijder overlijdt enige dagen later aan zijn verwondingen, terwijl de bestuurder blijvend arbeidsongeschikt raakt.
De schade wordt gemeld bij de WAM-verzekeraar van de bestelbus. De aansprakelijkheid voor de schade van de bijrijder wordt door verzekering gedekt. Maar vergoeding voor de letselschade van de bestuurder wordt afgewezen, omdat de verzekeraar in de polisvoorwaarden de aansprakelijkheid voor de schade van de bestuurder van het motorvoertuig die het ongeval veroorzaakte, uitsluit.
Uitspraak van de Rechtbank
Vervolgens ontstaat er een discussie tussen de bestuurder en de WAM-verzekeraar, waarbij het met name gaat om de beantwoording van de vraag of de bestuurder nog wel als bestuurder kan worden gezien, als een ander de handrem bedient.
Artikel 4 van de WAM geeft een limitatieve opsomming van de risico’s, die door een verzekeraar kunnen worden uitgesloten. In artikel 4 lid 1 WAM valt te lezen dat de aansprakelijkheid voor schade van de bestuurder van het motorvoertuig dat het ongeval heeft veroorzaakt, niet gedekt hoeft te zijn en dus kan worden uitgesloten van de dekking in de polisvoorwaarden. De beslissing of de bestuurder nog wel als bestuurder van de bus beschouwd kan worden, als iemand anders de handrem bedient, heeft dan ook vergaande consequenties.
De Rechtbank was van mening dat de bestuurder degene is die daadwerkelijk en zelfstandig de bedieningsorganen van het voertuig hanteert en zo de voortbeweging, richting en snelheid van het voertuig bepaalt. In dit geval had de persoon achter het stuur niet meer de macht over het voertuig. Hij bepaalde niet meer de voortbeweging, snelheid en richting van de bus. Dat deed diegene die aan de handrem trok. Als gevolg van deze uitspraak zou de verzekeraar de schade van degene achter het stuur moeten vergoeden. Deze wordt in deze uitspraak immers niet meer gezien als de bestuurder.
Uitspraak hoger beroep
Bij deze uitspraak bleef het echter niet. In hoger beroep bepaalde het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden echter dat de persoon achter het stuur de bestuurder blijft, omdat hij de auto in beweging heeft gezet en de snelheid en rijrichting heeft bepaald. Men houdt niet op bestuurder te zijn als de beweging van het voertuig oncontroleerbaar is geworden. Met andere woorden: diegene achter het stuur wordt in deze situatie beschouwd als bestuurder.
Als gevolg hiervan behoeft de schade van de bestuurder niet te worden vergoed door de verzekeraar van de bus. De passagier, die aan de handrem trok is inmiddels strafrechtelijk veroordeeld. Maar dat zal niemand verbazen.
Auteur
Hans van der Wouden, Senior speciallist verzekeringstechniek