Schuld- en risicoaansprakelijkheid
Bij het vaststellen van de aansprakelijkheid voor schade wordt er onder andere gekeken of er sprake is van schuld- of risicoaansprakelijkheid.
Bij schuldaansprakelijkheid is iemand aansprakelijk voor de schade die door zijn handelen of nalaten is veroorzaakt. Een vereiste is dat het gaat om het eigen verwijtbare handelen of nalaten van die persoon. Stoot je dus iets om en ontstaat er
schade aan zaken van een derde dan zal dit als schuldaansprakelijkheid betiteld worden.
Risicoaansprakelijkheid houdt in dat iemand aansprakelijk is voor schade die hij niet zelf heeft veroorzaakt, maar waarvoor hij toch aansprakelijk kan worden gehouden omdat hij een bepaalde hoedanigheid bezit.
Het is een vorm van aansprakelijkheid zonder dat u zelf schuld heeft of u iets te verwijten valt. Als een bepaald risico zich voordoet dan is daarmee de aansprakelijkheid gegeven zonder dat je zelf gehandeld hebt of iets hebt nagelaten. Op grond hiervan
kan een ouder aansprakelijk zijn voor gedragingen van een kind, een hondeneigenaar voor gedragingen van zijn hond en een eigenaar van een gebouw voor schade door dat gebouw.
Risicoaansprakelijkheid voor de eigenaar van een gebouw
In artikel 6:174 BW wordt de aansprakelijkheid van de eigenaar van een opstal benoemd. Als opstal wordt dan gezien een gebouw of werk dat “duurzaam met de grond verenigd is ”. Dus niet eenvoudig te verplaatsen is. Dat geldt uiteraard voor
een woning of schuur, maar bijvoorbeeld ook voor een schutting die met de grond verankerd is. Een bouwstellage die tijdelijk naast een gebouw is opgebouwd wordt niet als een opstal gezien.
Artikel 6:174 BW bepaalt dat de bezitter van de opstal/de woning aansprakelijk kan worden gesteld voor de schade veroorzaakt door een gebrek aan de woning, ook al heeft de eigenaar geen schuld en valt hem niets te verwijten. Bij het lezen hiervan zou
u kunnen verwachten dat stelling ‘De eigenaar van een gebouw is risicoaansprakelijk voor iedere schade veroorzaakt door dat gebouw’ een feit is. Echter, daar zit een nuancering in. Er moet namelijk wel sprake zijn van een gebrek. Een gedraging
ligt niet aan deze risicoaansprakelijkheid ten grondslag: het gaat hierbij om een gebrek, en dat is geen gedraging, maar een gevaarlijke toestand. Het gebrek kan al zijn ontstaan bij de bouw, door een ontwerp- of uitvoeringsfout, maar er kan ook sprake
zijn van achterstallig onderhoud. Om te voorkomen dat er bij schade discussie ontstaat waar de schuld ligt, heeft de wetgever de risicoaansprakelijkheid dus bij de eigenaar van het gebouw gelegd. Als vast is komen te staan dat een gebouw gebrekkig
was, zal moeten worden vastgesteld of dit gebrek de enige oorzaak van de schade is. Dit verband tussen het gebrek (oorzaak) en de schade (gevolg) wordt het causaal verband genoemd. Daarna kan de schadevergoeding worden bepaald.
Gebrek van het gebouw
Het gebrek is dus van belang. Maar wat wordt verstaan onder een gebrek? Er wordt gesproken van een gebrekkige opstal als deze niet voldoet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen en daardoor een gevaar voor personen of zaken oplevert. Om dit te bepalen, moet worden gekeken of de eigenaar iets kan worden verweten met betrekking tot het gebruik, de constructie en het onderhoud van het gebouw.
In feite komt daar dan toch een stukje verwijtbaarheid om de hoek. Enkele voorbeelden ter illustratie:
U nodigt wat vrienden uit voor een housewarming in uw “nieuwe” jaren 30 huis. De laatste maanden heeft u hier flink verbouwd en dat wilt u dan ook graag laten zien. De bovenverdieping heeft een mooi ruim balkon op de zon. De balustrade moet alleen nog vervangen worden maar daar bent u nog niet aan toegekomen. U vergeet dat aan uw vrienden te vertellen. Eén van de vrienden leunt tegen de balustrade en valt naar beneden op het terras. Deze vriend loopt hierdoor letsel op. In dit geval bent u aansprakelijk omdat er sprake was van een gebrek aan de balustrade.
Een tweede voorbeeld:
Tijdens normale omstandigheden (windkracht 3) komt een aantal dakpannen van uw huis naar beneden die door het dak van de serre van de buren vallen. Dakpannen vallen normaal gesproken niet vanzelf naar beneden, dus dit zal al snel als een gebrekkige opstal (door achterstallig onderhoud) worden gezien. Als eigenaar van het pand zult u dan ook (risico)aansprakelijk worden gehouden voor de ontstane schade. Het maakt daarbij niet uit of u wist dat de dakpannen los lagen.
Nogmaals dezelfde situatie maar nu komen de dakpannen naar beneden tijdens een windhoos van ongekende kracht. Dan zal de aansprakelijkheid ontbreken. Er is immers geen gebrek aan het pand aangetoond. Het is niet vreemd dat er onder deze omstandigheden dakpannen losraken.
Dit is een vervelende samenloop van omstandigheden waarvoor de eigenaar van het gebouw niet aansprakelijk zal zijn.
Verzekering
De aansprakelijkheid voor schade door gebouwen valt in principe onder de aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren (AVP) of bij zakelijke gebouwen onder de aansprakelijkheidsverzekering voor bedrijven (AVB).
Zoals uit voorgaande blijkt, moet er dus wel altijd sprake zijn van een gebrek en het gebrek moet de oorzaak van de schade zijn. Dus het is een fabel dat de eigenaar van een gebouw risicoaansprakelijk is voor iedere schade veroorzaakt door dat gebouw.
Auteur
Willem Jonkman, Senior specialist verzekeringstechniek