6e EU-richtlijn motorrijtuigverzekeringen een feit, deel 3


9 februari '22 - Op 2 december jl. is de vernieuwde EU-richtlijn motorrijtuigverzekeringen door de Europese Commissie gepubliceerd en 20 dagen later, 22 december 2021 in werking getreden. De lidstaten hebben nu twee jaar de tijd om de nationale wet(ten) aan te passen aan deze richtlijn. In Nederland gaat het dan vooral om de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (Wam)  In onze vorige nieuwsbrieven hebben wij de lezer geïnformeerd over de achtergronden, controle op de verzekeringsplicht en de internationale verklaring schadevrije jaren. In deze en komende nieuwsbrief gaan wij dieper in te gaan op een aantal andere wijzigingen, vandaag behandelen wij de minimaal te verzekeren sommen en de gevolgen van een mogelijke insolventie van Wam-verzekeraar.

Minimaal te verzekeren sommen

Met de 5e richtlijn motorrijtuigverzekering uit 2007 zijn de minimaal te verzekeren WA-bedragen grondig aangepakt. Bovendien is er een index geïntroduceerd waarbij die bedragen 1 x in de vijf jaar aan prijsstijgingen worden aangepast. Voor sommige lidstaten is destijds een overgangsregeling toegestaan, opdat die in een paar tussenstappen naar de vereiste minima konden gaan. De combinatie van overgangsregeling en index heeft er echter toe geleid dat er immer verschillen zouden blijven bestaan tussen de lidstaten en dat is met de recente richtlijn nu rechtgetrokken. Na toepassing van de derde indexronde zijn de verzekerde sommen:

  1. voor lichamelijk letsel: € 6.450.000 per ongeval, ongeacht het aantal benadeelden, of € 1.300.000 per benadeelde;
  2. voor materiële schade: € 1.300.000 per ongeval, ongeacht het aantal benadeelden.

In de meeste landen, zo ook in Nederland is gekozen voor de variant van het bedrag voor alle benadeelden tezamen.

De insolvente Wam-verzekeraar

Volledig nieuw zijn de beschermende bepalingen rondom de mogelijke insolventie van een Wam-verzekeraar. Belangrijk punt is dat dit nadrukkelijk iets anders is dan onverzekerd rijden. Twee verschillende situaties worden onderkend. Allereerst het faillissement van de Wam-verzekeraar in eigen land. Hierbij merken we op dat het Nederlandse Waarborgfonds al sinds haar ontstaan zo’n dekking biedt. Daarnaast het faillissement van een Wam-verzekeraar als men wordt aangereden in een ander land dan waar men zelf woont (‘visitor protection’). Met de 4e richtlijn zijn er al voorzieningen getroffen om de bezoekende benadeelde van een verkeersongeval in een andere lidstaat te beschermen, maar dit strekte zich nog niet uit tot deze situatie. In beide situaties worden Waarborgfondsen (of een andere vergelijkbare instantie) verplicht garant te staan. Bij een schade in het buitenland kan een benadeelde terecht bij het Waarborgfonds in eigen land, waarna die vervolgens weer een regresrecht heeft op het Waarborgfonds van het land van ongeval. Wordt een Nederlander in Roemenië aangereden door een Roemeens voertuig waarvan de verzekeraar insolvent blijkt, zal het Nederlandse Waarborgfonds dus schade-regelend optreden en daarna die schade verhalen op het Roemeens Waarborgfonds.

Vervolg

Tot zover deze toelichting op de genoemde twee punten. In de volgende nieuwsbrief weer verder, waarbij wij in ieder geval ook zullen stilstaan bij de omvang van de verzekeringsplicht. 

Auteur
Jelle Smits, Senior specialist

Jelle Smits auteur