De ‘oude’ kraakwet
Op grond van de huidige wetgeving hebben krakers, nadat zij een aankondiging van ontruiming hebben ontvangen, de mogelijkheid om een kort geding aan te spannen tegen deze ontruiming. Voor de eigenaar van het gekraakte pand is het natuurlijk zaak om de krakers zo snel mogelijk te ontruimen. Pas nadat er in kort geding op de ontruiming is beslist, kan worden overgegaan tot daadwerkelijke ontruiming. Dit proces kan tot wel acht weken duren. Relatief een lange tijd voor de eigenaar van een gekraakt pand.
De nieuwe kraakwet
Het wetsvoorstel heeft als doel om ontruiming bij kraken sneller te regelen. Onder de nieuwe kraakwet kunnen krakers voortaan binnen 72 uur worden ontruimd. De nieuwe wet geeft de rechter-commissaris de bevoegdheid om binnen 72 uur een machtiging te verlenen aan de officier van justitie. De officier van justitie kan op zijn beurt opsporingsambtenaren aanzetten tot ontruiming. Het wordt krakers dus nog moeilijker (lees: praktisch onmogelijk) gemaakt om panden te kraken. Het besluit tot ontruiming wordt niet langer getoetst door de voorzieningenrechter. Het bevel van de officier van justitie is direct uitvoerbaar. Hierdoor vervalt de maximale wachttijd van acht weken die tot nu toe gold wanneer een kort geding werd aangespannen.
Verzet/kritiek
De avond voor de stemming over de nieuwe kraakwet, ontving de Eerste Kamer een brief van de Amsterdamse driehoek (de burgemeester, het hoofd van de politie en van het OM), waarin de Eerste Kamer dringend werd verzocht om tegen het wetsvoorstel te stemmen. De reden voor deze brief? De nieuwe wet zou niet zorgen voor een effectieve aanpak van het kraakverbod, maar zou in plaats daarvan bureaucratie en tragere procedures in de hand werken.
Critici stellen dat naar aanleiding van de nieuwe wet voor alle kraakzaken een dossier moet worden opgesteld. Momenteel is dat alleen het geval bij zaken waarover een kort geding wordt aangespannen door de kraker, wat lang niet altijd het geval is. Momenteel komt het slechts bij 30 procent van de gekraakte panden tot een kort geding, in de andere gevallen vertrekken de krakers reeds daarvoor. Oftewel: de werkdruk neemt toe.
Ondanks de felle kritiek van de Amsterdamse driehoek en de Raad van State (een adviesorgaan van de regering, tevens hoogste burgerlijke rechter) heeft de Eerste Kamer toch met de nieuwe kraakwet ingestemd. De praktijk zal leren of de kritiek op de nieuwe kraakwet terecht is. Wanneer de nieuwe kraakwet in zal gaan, is momenteel nog onduidelijk.
Auteur
Mees Olthof, Vastgoedadvocaat en beroepsaansprakelijkheid & tuchtrecht
mees.olthof@dentons.com