Chauffeur rijdt met alcohol op in uitgeleende auto. Kan schade verhaald worden?


18 oktober '23 - In de vorige nieuwsbrief vertelden Vereende collega's Emel van der Niet-Sünbül en Ferry Kerkvliet over het doen van een studie naast hun baan. Voor hun studie moesten zij een essay schrijven. Het onderzoek van Ferry was actueel en daarom is hem gevraagd het te publiceren. Maar waar gaat het onderzoek over? Ferry heeft in zijn onderzoek gekeken naar de alcoholclausule en artikel 15 WAM. Ferry vertelt graag meer over zijn onderzoek en wat hij ermee hoopt te bereiken.

Waarom dit onderwerp?

Ferry: ‘Het onderwerp spreekt me aan, omdat ik daar in de praktijk tegenaan ben gelopen. Vanuit de afdeling Verhaal kwam een tijdje geleden de vraag wat te doen met het verhalen van de schade van een WAM-verzekeraar op een niet-verzekeringsnemer. Dat blijkt namelijk niet zo eenvoudig te zijn. 

 

Wat maakt het complex?

Ferry: ‘De WAM-verzekeraar is verplicht om de partij die schade heeft geleden te vergoeden, wanneer de schade door een bestuurder met een verzekerd voertuig is veroorzaakt. De verzekeraar mag dan niet allerlei regels, die in de polisvoorwaarden zijn opgenomen en dekking uitsluiten, aan de benadeelde tegenwerpen. Dat is anders bij, bijvoorbeeld, een aansprakelijkheidsverzekering (AVP). Om daarvan een voorbeeld te geven: denk aan het geval dat een verzekeringnemer de premie niet betaald heeft , waarna de verzekeraar de dekking schorst, overeenkomstig een polisbeding en de wet. Er is dan geen dekking. De partij die schade heeft opgelopen kan dan niet meer bij de verzekeraar aankloppen, want die kan die uitsluiting ook tegen die partij worden ingeroepen. Bij de WAM-verzekeraar ligt dat anders. Maar ook dat zijn verzekeraars die hun polisvoorwaarden in de praktijk geëffectueerd willen zien worden.

De WAM-verzekeraar moet zoals gezegd de benadeelde de schade vergoeden. Maar het kan zijn dat er schade ontstaat op een manier waarvoor dekking is uitgesloten in de polisvoorwaarden. De WAM-verzekeraar probeert de schade dan terug te halen op de schade veroorzakende partij. Dat is de bestuurder van het motorrijtuig. Dat is niet altijd de verzekeringnemer, de persoon die de overeenkomst met de verzekeraar heeft gesloten. Een ander dan de verzekeringnemer kan natuurlijk ook het motorrijtuig besturen ten tijde van een ongeval. Die derde is dan niet de contractspartij van de verzekeraar. Het is dan de vraag of aan die derde de uitsluitingen in de verzekeringsvoorwaarden in stelling kunnen worden gebracht.

Wanneer die derde tijdens het ongeval te veel alcohol had gedronken, dan biedt de WAM-verzekering daar in vrijwel alle polissen geen dekking voor. De vraag is dan of de verzekeraar in die gevallen de schade die tijdens zo’n rit wordt veroorzaakt op die derde kan verhalen. Mijn onderzoek heeft zich gericht op de gevallen waarbij de bestuurder met te veel alcohol achter het stuur was gekropen. Bij de verzekeringnemer zelf is het geen probleem; dan geldt gewoon het contract. Dan staat er, kort gezegd, “te veel gedronken, geen dekking”. Bij de derde blijkt dat in de praktijk lastig te zijn. De wet zegt het volgende: “Het bepaalde in de vorige zin geldt niet ten aanzien van de aansprakelijke persoon, die niet is de verzekeringnemer, tenzij hij niet te goeder trouw mocht aannemen dat zijn aansprakelijkheid door een verzekering was gedekt.” Dat is nogal een zin. Het probleem is onder andere dat deze tweede volzin van art. 15 lid 1 WAM, drie ontkenningen kent, waardoor het wat lastig te lezen en te begrijpen is.

Ik liep dus tegen zo’n soort zaak aan in de praktijk en heb toen gekozen om over dit onderwerp te schrijven in mijn essay. Tijdens het bestuderen van de jurisprudentie, literatuur en wetsgeschiedenis kwam ik erachter dat iedereen in de praktijk het wetsartikel anders gebruikt dan dat de wetgever heeft bedacht, althans dat is mijn conclusie. En dat ben ik verder gaan uitwerken en benoemen.

Lees hier het artikel

Hoe waren de reacties op je artikel?
Ferry: ‘Voor mij ging een nieuwe wereld op LinkedIn open, waar het artikel werd gedeeld. Er waren duimpjes en commentaren. Dat was erg leuk. Sowieso leerde het schrijven van het artikel mij weer een hoop zaken, bijvoorbeeld het gebruik van het notenapparaat (dus het juist formuleren van voetnoten). Ik moet zeggen dat ik daar heel goed in ben geholpen door een, in die tijd, student stagiaire. Het leuke is dat zij inmiddels is gestart als nieuwe BAVAM-medewerker.’ 

Hoop je dat er iets wordt gedaan met de inzichten vanuit jouw onderzoek?

Ferry: ‘Mijn eerste reactie is “nee”. Ik sta er vrij neutraal in, maar dat is ook inherent aan mijn persoonlijkheid. In mijn werk ben ik best partijdig, tenminste als ik optreed als advocaat, maar in het daaraan voorafgaande traject probeer ik altijd zo objectief en neutraal mogelijk te zijn.

Maar, nu ik er even over nadenk, is mijn tweede reactie “misschien toch wel leuk als het onderzoek wordt opgepikt in de rechtsspraak”. Op 8 september 2023 heeft de Hoge Raad voor het eerst een uitspraak gedaan in zo’n soort zaak. Maar het aspect dat ik heb aangereikt is nooit in de procedure zelf aan de orde geweest, althans zo lijkt het. Daardoor kon het mogelijk geen rol spelen. De zaak moet overigens nu weer door een ander Hof worden beoordeeld. Of mijn bevindingen daar een rol in zullen spelen, is aan de advocaat van de verzekeraar in die kwestie. En natuurlijk afhankelijk van de mogelijkheden die er zijn bij een procedure na cassatie.

Ik denk nu wel na over wat ik verder over het onderwerp wil schrijven; want ik geloof dat er nog wel een vervolgartikel in zit. Ik vind het echt leuk om op een specifiek onderwerp goed de diepte in te gaan.’