Nucleaire installaties zijn moeilijk verzekerbaar in de reguliere verzekeringsmarkt. Schades als gevolg van atoomkernreacties zijn in veel polisvoorwaarden uitgesloten van dekking. Dat vindt zijn oorzaak in een tweetal factoren.
- Er is sprake van een afwijkend aansprakelijkheidsregime, dat deels is ontleend aan Internationale Verdragen. Voor de Nederlandse situatie geldt het Verdrag van Parijs (Paris Convention 1960). Dit verdrag is van toepassing in 14 West-Europese landen, en stelt dat de exploitant van de installatie (risico-)aansprakelijk is voor schade die veroorzaakt is door deze installatie als gevolg van een nucleair incident. Compensatie kan alleen geclaimd worden bij de exploitant of zijn verzekeraar. De exploitant is verplicht om financiële zekerheid te stellen. Deze verplichting, die overigens gelimiteerd is, wordt in Nederland ingevuld door een (nucleaire) aansprakelijkheidsverzekering. Voor de Kerncentrale in Borssele is door het Ministerie van Financiën een limiet vastgesteld van €1,2 miljard.
- Het aantal nucleaire objecten in de wereld is gering. Het gevolg is dat in de reguliere verzekeringsmarkt de kennis, die noodzakelijk is bij het verzekeren van kerninstallaties, beperkt is. Dit gekoppeld aan het feit dat het technisch en organisatorisch complexe activiteiten betreft, verklaart dat een bijzonder systeem van verzekeren tot stand is gekomen, het zogenaamde Interpooling systeem. In dit systeem werken Atoompools uit 26 landen samen bij onderlinge risicodeling en het gemeenschappelijk onderhouden en uitwisselen van kennis.
Naast de aansprakelijkheid van de nucleaire installatie, is het via de Atoompool ook mogelijk om de aansprakelijkheid van transporten van radioactief materiaal te verzekeren. Tevens is het mogelijk de materiële schade van nucleaire installaties te verzekeren, inclusief de roerende en onroerende zaken die zich op het terrein van de installatie bevinden.