Zorgplicht van de financieel planner

Door ingewikkelde wet- en regelgeving, een veranderende arbeidsmarkt en een terugtredende overheid wordt de behoefte aan een goed financieel plan steeds groter. Wanneer een financieel planner een opdracht aanneemt moet hij zich tegenover zijn klant als een “goed opdrachtnemer” gedragen. Hoe is dat civielrechtelijk geregeld en wanneer gelden er publiekrechtelijke regels? Wat kan een beroepsaansprakelijkheidsverzekering betekenen bij een aansprakelijkheidsstelling?

Een financieel planner kan goed van pas komen om de gevolgen van verschillende life-events in kaart te brengen. Denk bijvoorbeeld aan echtscheiding, werkloosheid of arbeidsongeschiktheid. Er wordt een advies gegeven om de financiële wensen en doelen nu en in de toekomst te kunnen bereiken. De gehele financiële situatie wordt meegenomen in het advies. Aan de basis van het financieel advies staat de opdracht. Hierin spreken de opdrachtnemer (financieel planner) en de opdrachtgever (de klant) af wat zij over en weer van elkaar verwachten. De aard van het advies, bemiddeling en nazorg zijn daarbij belangrijke onderdelen. Maar zeker ook hoever de verantwoordelijkheid van de planner reikt en wat onder de verantwoordelijkheid van de klant zal blijven.

Zorgplicht 7:401 BW

In 7:401 BW (civiele zorgplicht) is bepaald dat de opdrachtnemer zich richting zijn klant zorgvuldig moet gedragen, zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend beroepsgenoot mag worden verwacht. Het gaat dan om de bekwaamheid van een redelijk bekwaam beroepsgenoot in gelijke omstandigheden. Maakt de financieel planner een fout omdat hij ,door tijdsgebrek, een haastig advies geeft dan kan dat er bijvoorbeeld toe leiden dat hij niet redelijk heeft gehandeld. Niet juiste invulling van zorgplicht levert in principe aansprakelijkheid op. In de rechtspraak wordt vorm gegeven aan dit zorgplicht criterium. Bij het bepalen of de zorgplicht is geschonden wordt er rekening gehouden met een aantal factoren. Zo zijn te noemen; de aard van de opdracht, de kennis van de mogelijke risico’s en de hoedanigheid van de klant.

Zorgplicht 4:24a Wft

Door de toenemende mate van complexiteit van financiële producten was er behoefte aan aanvullende regels. Vanuit de wetgever is er een algemene zorgplichtnorm geformuleerd die is opgenomen in artikel 4:24a Wft. Uitgangspunt is dat financiële dienstverleners op een zorgvuldige wijze dienen om te gaan met de belangen van de klant en in het geval van adviseren in het belang van de klant moet handelen. Daarbij moet worden nagegaan of het handelen of nalaten geen afbreuk doet aan de belangen van de klant. Er moeten geen producten aan de klant verkocht worden die hij niet nodig heeft. De AFM voert de controle uit op deze norm en kan handhavend optreden als dat nodig is.

Aan deze publiekrechtelijke zorgplicht moet worden voldaan als er sprake is van advies en bemiddeling in de zin van de Wft. Adviseert de financieel planner alleen over een productsoort dan valt dit niet onder advies in de zin van de Wft. Denk aan “Ik adviseer u een ongevallenverzekering af te sluiten”. Maar “ ik adviseer u een ongevallenverzekering af te sluiten bij verzekeraar X tegen premie Y” wordt dan wel weer gezien als advies waarop de Wft zorgplichtnorm van toepassing is.

Beroepsaansprakelijkheidsverzekering

Wordt een financieel planner aansprakelijk gesteld wegens schending van de zorgplicht en heeft de klant daardoor vermogensschade opgelopen dan kan veelal een beroep worden gedaan doen op zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekering. Aan de hand van de beschikbare stukken wordt gekeken of de afspraken uit de opdracht zijn nagekomen er waar/of er fouten zijn gemaakt. Het is dan ook van groot belang dat de financieel planner een zo volledig mogelijk dossier aanlegt. Niet alleen als bewijs van het voeren van verweer maar ook als verplichting in zijn rol van financieel dienstverlener.